Champagne

We kennen het allemaal wel… oud en nieuw, samen aftellen tot middernacht en dan proosten met champagne. Deze bruisende wijn staat voor de meeste Nederlanders gelijk aan iets te vieren hebben. Maar hoe is dat ooit zo ontstaan en waarom is champagne nog steeds zo populair als drankje om mee te proosten tijdens feestelijke aangelegenheden?

Voor de oorsprong van deze traditie moeten we terug naar ongeveer 1800, de tijd van Napoleon. Iedere keer dat hij een mijlpaal bereikte in zijn leven, sabreerde hij een fles bubbels om dit te vieren. Dat is waar we onze huidige traditie aan te danken hebben, althans… dat is een van de verhalen die de ronde doen.

Een ander verhaal heeft een iets commerciëler randje en gaat terug naar 1728, het jaar waarin een wet werd gemaakt die toestond dat champagne voortaan in flessen mocht worden vervoerd. Hierdoor zagen diverse Franse ondernemers een kans, wat het begin vormde van de grote champagnehuizen. Champagne was destijds echter allesbehalve een drankje voor de ‘gewone man’. Dankzij het ingewikkelde productieproces werd het namelijk gezien als een echt luxeproduct, waar met name de Franse adel van genoot.

Tijdens de industriële revolutie kreeg echter ook de steeds rijker wordende middenklasse de smaak van champagne te pakken. Ook zij wilden van een glas bubbels kunnen genieten, maar voor dagelijks gebruik was champagne nog wel wat te duur. Vandaar dat zij hoofdzakelijk als er iets te vieren viel een fles opentrokken. Bijvoorbeeld met oud en nieuw. Een ontwikkeling waar reclamemakers destijds al op inspeelden door vooral rond de feestdagen reclame te maken voor champagne. En dat is eigenlijk nooit meer veranderd.